Schrijven voorbij het oeuvre
Sven Vitse over Practicum of het steriele schrijven van Willy Roggeman
deReactor, 27/01/2010
In de vroege jaren vijftig was het tijdschrift Tijd en mens het orgaan van de literaire vernieuwing in Vlaanderen, met auteurs als Jan Walravens, Hugo Claus en Louis Paul Boon. Het duurde niet lang voor het oog van de redactie viel op het prille werk van Willy Roggeman, een student Germaanse Talen met een bijzondere voorkeur voor Duitse expressionistische dichters. In Practicum of het steriele schrijven haalt de auteur herinneringen op aan zijn eerste schrijfsels. In zijn tweede jaar stuurde Roggeman een verhaal in voor een wedstrijd: ‘een verhaal’, zo schrijft hij, ‘waardoor ik in het adressenboekje van Jan Walravens terechtgekomen ben’. Een ander jeugdwerk, geschreven in 1953, ‘kwam bij Louis Paul Boon terecht. Hij eiste het op voor Tijd en mens.’
(…)
Dit werk eist een toegewijde lezer, die bereid is om zich open te stellen voor het parallelle universum van zijn auteur. Die lezer zal daarvoor ruimschoots beloond worden. Practicum heeft niet de urgentie en de poëtische dichtheid van het Opus, maar daar staat tegenover dat het een toegankelijker werk is. Het resultaat is een must voor wie het werk van Roggeman heeft gevolgd, en een ideale kennismaking voor hopelijk talrijke nieuwe lezers.