» » » » RECENSIE – Dagboek '68-'69 van Daniël Robberechts – door Cyrille Offermans

RECENSIE – Dagboek '68-'69 van Daniël Robberechts – door Cyrille Offermans

D Robberechts / Dagboek '68-'69

Materiaal voor een schrijversportret. Bij de dagboeken van Daniël Robberechts
Cyrille Offermans over Dagboek ’68-’69 van Daniël Robberechts
Ons Erfdeel (2010/4)

‘De nieuwe dagboekuitgave kan dus onmogelijk op een geïnteresseerd lezerspubliek rekenen. Nu geldt dat natuurlijk voor elk boek dat het zonder tv-publiciteit moet stellen en zeker elk boek dat aan geen enkele literaire conventie beantwoordt, maar voor een dagboek, dat toch per definitie betrekking heeft op iemands privé-actualiteit, en dan nog een dagboek van een onbekende schrijver van meer dan veertig jaar geleden, geldt dat in verhevigde mate.’

‘Niet dat Robberechts zich speciaal tot literaire lezers richtte, integendeel zelfs. Ook kon hij leven met de gedachte te schrijven zonder actuele lezers, als er dan in elk geval maar potentiële lezers waren. En die zijn er zolang zijn boeken te krijgen zijn. Stel dat zo’n potentiële lezer – laten we zeggen: een jonge, enthousiaste geschiedenisstudent met speciale belangstelling voor 1968, per slot van rekening het aan opzienbarende gebeurtenissen rijkste jaar uit de tweede helft van de twintigste eeuw – besluit tot aanschaf van Dagboek ’68-’69. Zou hij een duidelijker beeld krijgen van die inspirerende jaren?’

‘Minstens zo vreemd zou de jonge geschiedenisstudent het vinden dat deze schrijver zo kon tobben over zijn deelname aan een boekenbeurs. Onbegrijpelijk, hij had altijd gedacht dat schrijvers contact met hun lezers juist op prijs stelden, dat ze geen gelegenheid onbenut lieten om zich publiekelijk te tonen, en zeker op een boekenbeurs waar ze uit eigen werk konden voorlezen en met collega’s en andere belangstellenden konden discussiëren. Was die kritische openbaarheid niet juist iets van de jaren zestig? Maar nee, Daniël Robberechts maakte daar een geweldig probleem van, schreef er brieven over en belegde vergaderingen met collega’s over een algemene boycot. En daar deed hij nogal gewichtig over: “Een schrijver aanvaardt niet alleen dat zijn lichamelijke aanwezigheid beperkt blijft tot het geschrift, hij kan dit feit nog actief aanwenden ten gunste van het geschrift. Dan vermijdt hij elke vorm van aanwezigheid die met zijn aanwezigheid in het geschrift zou interfereren.”’

De volledige tekst vindt u in het laatste nummer van Ons Erfdeel (2010/4)
Lees ook een commentaar van Marc Kregting (‘Nico’, 12/11/2010) op http://dehoningpot.blogspot.com/

Lees hier de eerste bladzijden van Dagboek ’68-’69

Meer recensies:
– ‘Het verlangen om taal te worden’ door Erwin Jans op deReactor
– ‘Geen cynisme. Onuitgegeven dagboekfragmenten van Daniël Robberechts’ door Sven Vitse in DW B (2010/3)
– ‘De afwijkeling’ door Mark Schaevers in Humo