Tot de binnenvoering eruit ligt. Poëzie en proza van Harry Vaandrager.
Piet Gerbrandy in Ons Erfdeel 2/2012
Harry Vaandrager (1995), die in 1978 als dichter debuteerde met Langs toendra’s , heeft weinig vertrouwen in de taal. Misschien is dat de reden waarom hij ruim dertig jaar zweeg, maar blijkbaar kroop het bloed waar het niet gaan kon. In 2010 debuteerde hij opnieuw met Wat telt is van niets gemaakt [Nijgh & Van Ditmar], een bundel waarin alle illusies aan mootjes worden gehakt. Ook het dichterschap moet het ontgelden […] De woorden ‘vallen dood’ en ‘zeggen niks terug, / hoe hard ik ook schreeuw’, en de stilte blijft ‘totaal intact / alsof ik zweeg’. Waarom zou iemand die zo over taal denkt, gedichten willen schrijven? Vaandragers stijl geeft antwoord op die vraag. De grofheid van de taal, de brute kracht van de beelden en de walging van het bestaan spatten de lezer tegemoet. Deze bundel moest geschreven worden, de dichter kon zich niet meer inhouden, hoezeer hij ook doordrongen was van de vruchteloosheid van zijn onderneming. […]
De dialectiek van spreken en zwijgen, van moeten spreken tegen beter weten in, staat ook centraal in de vorig jaar verschenen roman Aan barrels, die we blijkens de ondertitel als een ‘braakbal’ moeten zien. In dit fraai uitgegeven boek, dat opent met het woord ‘nee’ en eindigt met ‘niets’, komen negen personages aan het woord, die elk in een eigen hoofdstuk hun best doen zichzelf het zwijgen op te leggen. Hun weerzin komt tot uitdrukking in tegen het bargoens aan schurkende tirades, die herinneren aan het proza van Céline en Klinkhamer. De sprekers overschreeuwen zichzelf, maar kunnen niet anders. De taal vormt hun enige vluchtroute, maar is ellendig genoeg ook een gevangenis zonder uitzicht op de wereld. De sprekers zijn opgesloten in een leeg maar onontkoombaar discours. […]
Wat telt is van niets gemaakt is geen goede bundel. Maar wat in de poëzie niet werkt, komt genadeloos tot bloei in Vaandragers proza. Het is te hopen dat hij niet weer dertig jaar zijn mond houdt.
De volledige recensie is te lezen in Ons Erfdeel 2012/2