Op 20 januari 2013 vond de feestelijke uitreiking plaats van de Haagse Literatuurprijzen, waaronder de J. Greshoff-prijs voor beschouwend proza, die dit jaar in handen viel van Lucas Hüsgen voor de in 2011 verschenen essaybundel Nazi te Venlo. Het eerdere bericht over de bekendmaking van deze prijs, én wat de jury ervan vond, kan je hier lezen.
Uit het dankwoord van de auteur: “De prijs is bestemd voor dat ongewisse metier van de essayistiek. Voor een schrijven als pogen, een onderzoek in de richting van de waarheid, maar altijd in de buurt van fictie en verzinsel. Dat wil niet zeggen dat je om het even welke onzin mag verkondigen. Maar wel dat je met enige bewuste gratie een fascinerende moeilijkheid mag omcirkelen, binnen de dimensies die de werkelijkheid je toestaat. De speurtochten langs de gesloten deuren van FWH’s leven boden ampel gelegenheid eromheen te denken, te onderzoeken, te vinden, te menen, te verwerpen, te hopen en te vrezen. Steeds omarmde ik daarbij de risico’s van mijn balanceren op het slappe koord tussen feit en fictie: maak ik mijn overgrootvader tot romanfiguur of niet? Het netwerk van betrekkingen met de wereld dat ik daarin weefde, was het vangnet, mocht ik eventueel uitglijden.”
In Nazi te Venlo gaat Lucas Hüsgen op zoek naar de achtergrond van zijn overgrootvader (bovengenoemde FWH), meer bepaald naar de waarheid omtrent diens vermeende nazi-verleden. Het is een zoektocht die als kapstok fungeert voor een waaier aan onderzoeken, en de thema’s als een rode draad aaneenrijgt – thema’s als ecologie en technologie, tirannie en esthetica, de reikwijdte van een ideologie en de actualiteit van geschiedenis, Harry Mulisch en Adolf Eichmann, Geert Wilders, Leibniz en Hölderlin, Gerhard Richter en Neo Rauch…
Enkele bladzijden om te (her)lezen (klik om te vergroten):
Uit het eerste, inleidende hoofdstuk ‘De Duitse ezel’:
Uit het hoofdstuk ‘De machines der verwanten. Een speurtocht naar Harry Mulisch en Adolf Eichmann’: