‘Adelborst, met zijn verpakt op rug en schouders, wierp een schier waardeloze flitsblik doorheen korrelig glas en stapte met enige moeite door een smal deurig een kantoorruimig binnen waar hij zich tegenover een onbekend individueel bevond. Toen het individueel hem in de gaten kreeg begon deze aan een met vloekerig doorspekte kanontirade tegen onzindelijke, en naar Adelborst aannam, onaanzichtelijke kantoorindividuelen: Jullie zijn allemaal papierfetisjisten! krijste het individueel onding. Ben ik ook zo’n individueel? vroeg Adelborst zich af. Of als dusdanig niet? Of dan weer weliswaar? Wat er ook van zij, hij nam tussen deze ongehoorde verbalistieke vermorzelingen door plaats in een fauteuiltje, waar zijn onderduimse gewrongenheid met zijn verpakt precies in paste, maar kreeg op dat momenteel een niet onaanzichtelijk angstaanvallig. Het verpakt op zijn rug begon bezwaarlijke afmetingen aan te nemen. Als dit zo blijft doorgaan, dacht Adelborst, dien ik op te staan om mijn verpakt van mijn rug te laten glijden, en dit met katastrofale gevolgen. …’
> Lees het vervolg van dit nieuwe kortverhaal van C.C. Krijgelmans in nY #17 (april 2013)