‘Toffe peer die Nietzsche’,
Piet Gerbrandy in De Groene Amsterdammer (09/04/2015)
“Geconcentreerd lezen, zin na zin, herlezen, pogen er een coherent verhaal van te maken, zoeken naar metaforen, citaten traceren, het levert allemaal weinig op. Het wonder is echter dat je blijft lezen, steeds opnieuw. Blijkbaar is het intrigerend genoeg om boeiend te blijven, bovendien heeft de dichter een feilloos gevoel voor klank en ritme, zodat het een genoegen is de wartaal voor je uit te prevelen. (…) Het gebrek aan coherentie binnen een wereld die ondanks alles als de onze herkenbaar is, duidt op een visie die tegelijkertijd pessimistisch én vrolijk is. Taal is gelul, maar amusant gelul dat is opgebouwd uit klanken en woorden die elk op zichzelf het brein prikkelen, de onderbuik beroeren en de zintuigen kietelen. God is dood, maar de kosmos is er niet minder bezield om geraakt. Je kunt je eraan overgeven.”
‘Postmoderne polyfonie’,
Joris Gerits in Streven (06/2015)
“In het experimentele poëtische proza van Marc Kregting krijgt de lezer vreemde associaties naast leuke wistjedatjes en taalvondsten voorgeschoteld. Met verve wringt hij de zinnen in zijn persoonlijke dichterlijke mal en overgiet hij de woorden met zijn ‘vuurgloedsaus’ (blz. 25). Wie nog eens een ontregelende leeservaring wil hebben moet zijn catechismus lezen en beluisteren.”
> Meer over Onze Nietzsche van Marc Kregting