Extra informatie
Uit het voorwoord:
“Wie Tandafslag met plezier leest – en dat is volgens mij elke rechtgeaarde lezer – zal moeten toegeven dat ook hij of zij hier inderdaad vol van is en verdold op is. Krijgelmans laat zien waar het verlangen van de lezer op gericht is, maar tegelijkertijd voldoet hij aan dat verlangen op een wellustige, sardonische manier.
Dat is te danken aan de bezwerende stijl en de daarmee samenhangende inhoudelijke rijkdom van Tandafslag.
De bundel is op geen enkel moment reductionistisch. De verhalen reduceren het verlangen niet tot een sommetje van lust en pijn. Ze vermengen die twee, maken er een heksenbrouwsel van en betoveren daarmee de lezer.
Die lezer kan de heksensabbat van Krijgelmans betreden op eigen risico. Enig satanisme is hier nooit ver weg: ‘In dit afstoterig bosontwaar vol donkelheden hielden de heksen uit het omgeef hun sabbatteer met in hun midden het grote sataneer die ze met zijn ijzig lullerig inkubeerde en sukkubeerde, zodat ze zich aan alle zijden en kanten hellekrijsend ommekeerden en ommekeerden.’
En wie weet, leer je door de lectuur ook zelf toveren: ‘En er werd in het terloops bijverteld dat als je van hun vlees vrat, je ook kon toveren en alles naar je behanden zetten en bezitten.’ De lezer als tovenaarsleerling – of als medeschrijver. Wie aan den lijve wil ondervinden wat Roland Barthes bedoelde met ‘le texte scriptible’ en ‘le plaisir du texte’ moet zijn tanden zetten in de verhalen van C.C. Krijgelmans.”
“De twaalf verhalen in het door Danny Dobbelaere zeer uitgepuurd vormgegeven Tandafslag zijn een sardonisch genoegen, geschreven in een hybride taal waar men zich bijna de vingers aan kan snijden.” Dirk Leyman in De Morgen.